Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "geleerde schepping"

111 tot 120 van 336

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



dichten 1
dichten 2
dichter
dictaat
dictator
dictee
dicteren
dictie
dictionaire
didactiek

didactisch

d(i)e
dieet
dief
diefstal
diegene
diehard
dienaangaande
dienaar
diender
dienen


111.   didactisch bn. 'onderwijskundig'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, geleed woord
Nnl. didactisch "onderwijzend, alles wat tot het leeren behoort, of wat het onderwijs bevordert; ... waarin gemeene ('algemene') waarheden worden voorgedragen" [1824; Weiland], 'literair-onderwijzend' [1838; WNT verfraaien], 'belerend' [1854; WNT refrein], 'onderwijskundig' [1868; WNT uitsluitelijk].
Mogelijk naar het voorbeeld van Frans didactique 'belerend' [1554; Rey] met het achtervoegsel -isch gevormd bij Neolatijn didacticus < Grieks didaktikós 'bekwaam om te onderwijzen', een afleiding bij het werkwoord didáskein 'onderwijzen'; of rechtstreeks op basis van Grieks didaktikós gevormd.
Aanvankelijk alleen van literair werk gezegd.
didactiek zn. 'onderwijskunde'. Nnl. didactiek 'leerkunst, onderwijskunde' [1824; Weiland]. Neologisme, afgeleid van het bn. didactisch.
112.   difterie zn. 'slijmvliesontsteking'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. diphterie 'zekere ziekte' [1895; WNT ziekte], diphteritis, diphterie 'ziekte' [1912; Kuijpers].
Ontleend aan Frans diphtérie 'id.' [1855; Rey] naar een Latijns model diphtheria door de Franse arts P. Bretonneau voorgesteld als vervanging van een ouder diphtérite [1817; Rey]. De oudere vorm is een Latijns neologisme diphtheritis dat met het achtervoegsel -itis is afgeleid van Grieks diphthérā, diphtherís 'huid, membraan, leder'; de ziekte is zo genoemd omdat zich bij de lijder verhard slijmvlies vormt in de keel.
Literatuur: Sijs 1996, 370-371
113.   dinosaurus zn. 'voorwereldlijk monster'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. Dinosauriërs "reusachtige reptiliën" [1892; WNT tuf I], dinosauria 'eene orde van voorwereldlijke dieren, welke minstens de grootte moeten hebben gehad van olifanten' [1912; Kuipers], dinosaurus 'groot uitgestorven reptiel' [1916; WNT zoölogie], 'iemand met verouderde ideeën' [1987; Coster 1999].
Ontleend aan Neolatijn dinosaurus. In 1841 bedacht de Engelse paleontoloog R. Owen het neologisme dinosauria, gevormd op grond van Grieks deinós 'verschrikkelijk' en het toen reeds bestaande neologisme (mv.) sauria, saurii 'hagedissen'. Deze laatste vormen waren door de Franse geoloog A. Brongniart als nieuwe meervoudsvormen gemaakt bij Latijn saura, saurus 'hagedis' < Grieks saũros, saúrā 'hagedis', een woord van onbekende herkomst. Uit de vorm dinosauria werd in het Nederlands een nieuwe enkelvoudsvorm dinosauriër afgeleid (mogelijk onder invloed van Duits (Dino)saurier), terwijl de vorm dinosaurus teruggaat op het Latijnse enkelvoud saurus.
Met name door het verschijnen van de speelfilm Jurassic Park (1993) is de Amerikaans-Engelse afkorting dino van Engels dinosaur in het Nederlands ontleend en populair geworden [1993; Coster 1999].
114.   diode zn. 'halfgeleiderelement'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. dioden (mv.) 'id.' [1937; WNT triode].
Ontleend aan Engels diode 'id.' [1919; OED], gevormd op basis van Grieks dí- 'twee-' en hodós 'weg', naar analogie van de woorden anode en kathode.
De eerste diodes bestonden uit een elektronenbuis met twee elektroden, een anode en een kathode. De enige mogelijke richting voor elektrische stroom is van anode naar kathode. Nu is alleen nog de halfgeleidervariant met dezelfde functie in gebruik.
115.   dioptrie zn. 'eenheid van lenssterkte'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. dioptrie 'id.' [1912; Kramers].
Ontleend aan Frans dioptrie 'id.' [1846; Rey], gevormd op basis van het veel oudere dioptrique 'dioptriek, refractieleer' [1634; Rey], een door René Descartes geïntroduceerde term op basis van Grieks dióptrā 'iets dat dient om ergens doorheen te kijken', gevormd uit dia- 'door-' en de wortel op- < pie. h3ekw- (zie optiek).
De eenheid dioptrie wordt vooral gebruikt om de sterkte van brillenglazen en contactlenzen aan te geven. Voor overige toepassingen wordt meestal de brandpuntafstand van een lens gegeven. Het aantal dioptrieën is 1 gedeeld door de brandpuntafstand in meters.
116.   diorama zn. 'kijkkast'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. diorama 'half cirkelvormige voorstelling met speciale lichteffecten' [1847; Kramers], 'kijkdoosvoorstelling' [1964; WNT Aanv.].
Ontleend aan Frans diorama 'id.' [1822; Robert], een door de Franse schilder en natuurkundige Louis Daguerre (tevens een van de uitvinders van de fotografie) (1787-1851) geïntroduceerde term gevormd uit de elementen Grieks dia- 'door-' en hórāma 'schouwspel', afleiding van het werkwoord hórãn 'zien, aanschouwen', verwant met waar- in waarnemen en gewaarworden. Deze vorming werd gemaakt naar anologie van de oudere term panorama.
Het eerste diorama was een gedeeltelijk doorschijnende schildering in een halve cirkelopstelling die door een opening bekeken kon worden. Aan de bovenkant kon de lichtinval worden geregeld. Bij uitbreiding kon diorama later ook een kijkkast met bijzondere belichting en/of andere driedimensionale effecten gaan betekenen.
117.   dioxine zn. 'uiterst giftige soort gechloreerde koolwaterstof'
categorie:
geleerde schepping
Nnl. dioxinen (mv.) [1983; Reinsma 1984].
Internationale scheikundige term, gevormd uit de woordelementen Latijn di- 'twee-', oxi- 'zuurstof' en een algemeen gebruikt achtervoegsel -ine; zo genoemd naar de twee zuurstofatomen die de verbinding vormen tussen twee gechloreerde benzeenringen.
Dioxine is een verzamelnaam voor een klasse van extreem giftige stoffen, waarvan de naam in de officiële scheikundige nomenclatuur op -dioxine eindigt; in die context is de naam al ouder. Dioxinen kunnen vrijkomen bij de verbranding van gechloreerde koolwaterstoffen, zijn moeilijk afbreekbaar, binden zich makkelijk aan vetten en kunnen zich daardoor gemakkelijk ophopen in dierlijke voedselproducten. In het laatste kwart van de 20e eeuw raakte de stofnaam algemeen bekend door de vele dioxineschandalen die overal ter wereld aan het licht kwamen.
118.   divergent
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Zie: divergeren
119.   divergeren ww. 'uiteenbuigen, uiteenlopen'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. divergeert en vertraagt 'zich vertakt en trager wordt (van een stroom)' [1774; WNT vertragen], divergeren "uitspreiden, als de licht- of zonnestralen; zich van elkander meer en meer verwijderen. Het tegengestelde is convergeren" [1824; Weiland], divergeeren "uiteengaan, afwijken, zich meer en meer van elkander verwijderen; van eene ander mening zijn" [1863; Kramers].
Ontleend aan Laatlatijn divergere 'hellen, neigen', gevormd uit dis- 'uiteen' en klassiek Latijn vergere 'naderen, hellen, neigen'. Zie ook convergeren.
De term is voor het eerst gebruikt in het neolatijn door Kepler in 1611 (zie hieronder bij divergent) en werd in de wetenschap snel een internationaal woord; de niet-wetenschappelijke betekenis heeft zich pas vanaf de 19e eeuw ontwikkeld.
divergent bn. 'uiteenlopend'. Nnl. divergent 'uiteenwijkend (van lichtstralen)' [1847; Kramers], 'uiteenlopend, strijdig (van meningen)' [1872; WNT Aanv.]. Ontleend aan Neolatijn divergens, genitief divergentis 'id.', verl.deelw. van divergere. Voor het eerst door de Duitse astronoom Johannes Kepler (1571-1630) in 1611 in het Neolatijn in deze zin gebruikt: radii divergentes 'divergerende stralen'.
120.   do zn. 'eerste toon van de toonladder'
categorie:
geleerde schepping, bedenker bekend
Vnnl. do 'eerste toon van toonladder' [17e eeuw; WNT ut].
De reeks van zes diatonisch opvolgende tonen ut, re, mi, fa, sol, la werd door Guido van Arezzo in de 11e eeuw samengesteld aan de hand van de eerste lettergreep van elke regel van een hymne gewijd aan de heilige Johannes: Ut queant laxis resonare fibris, mira gestorum famuli tuorum, solve polluti labii reatum, Sancte Ioannes (Opdat uw dienaren het wonderbaarlijke van uw daden ontspannen kunnen verklanken, ontsla, Heilige Johannes, de schuld van hun bezoedelde lippen). Later wordt de si (van Sancte Iohannes) toegevoegd en in 1659 wordt ut door het beter te zingen do (van Dominum) vervangen.
In de 19e eeuw veranderde John Curwen de sol in so, zodat alle lettergrepen open werden, en de si in ti, zodat de namen van de tonen elk een eigen beginletter hadden. In het NN heeft men deze twee nieuwe nootnamen overgenomen, maar in België zijn ze nagenoeg onbekend.
Zie ook gamma.
Literatuur: T. Willemze (1991) Spectrum Muzieklexicon, 248-249, 454-455

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven