1.   meerkol zn. 'Vlaamse gaai'
categorie:
eponiem
Mnl. marcolf 'vogel' [ca. 1410; MNW]; vnnl. merkolf 'Vlaamse gaai' in ende springen also als Mercoluen, van deene tack op dander 'en springen als Vlaamse gaaien van de ene tak op de andere' [1574; WNT]; nnl. meerkol 'meerkoet' [1724; iWNT], meirkol 'Vlaamse gaai' [1857; iWNT].
De naam markolf voor de Vlaamse gaai bestaat nog gewestelijk in diverse nevenvormen (mer-, meer-, mor-, -korf, -kol e.d.) in Brabant en Limburg. De naam komt al voor als middeleeuws Latijn marcolfus [1479; Meertens 1949], waarbij de schrijver, de Duitse filosoof Albertus Magnus, al vermeldt dat de vogel is genoemd naar het personage Marcolf(us) uit de middeleeuwse Germaanse sage van Salomon ende Marculphus, waarin de laatstgenoemde erg luidruchtig is en goed het geluid van vogels kan nabootsen.
De vorm meerkol kreeg in de 20e eeuw een bovenregionale status, maar werd uiteindelijk door Vlaamse gaai vervangen, zie gaai. Mogelijk is deze vorm meerkol beïnvloed door de sinds de 18e eeuw aangetroffen vorm meerkol voor 'meerkoet'; in dat woord is het tweede lid wrsch. kol 'bles'.
Literatuur: J. Meertens (1949), 'Vogelnamen: de gaai', in: Taal en Tongval 1, 97-104; Eigenhuis 2004, 342-343, 345-346
Fries: markol, merkel


  naar boven