1.   lichter zn. 'binnenvaartschip'
categorie:
geleed woord
Vnnl. lichter 'vaartuig van geringe diepgang' in haere goederen vuyte scheepen in lichters hebben geladen 'hun goederen uit de schepen in lichters hebben geladen' [1597; WNT]; daarnaast, maar minder frequent, ook in andere betekenissen: nnl. lichter 'voorwerp waarmee men iets oplicht, hefboom' in klink met lichter [1861; WNT], 'vaartuig, bestemd om zware voorwerpen, bijv. andere schepen, op te tillen' [1875; WNT].
Afleiding met -er (zie -aar) van het werkwoord lichten 'minder zwaar maken, optillen', zie licht 2; zie aldaar ook de Oudnederlandse attestatie licht skip 'lichter'.
Een lichter is oorspr. een type schip, breed, ondiep en zonder eigen voortstuwingsinstallatie, dat in de binnenvaart of ondiepe kustvaart werd gebruikt om de lading van grotere schepen verder te vervoeren. Tegenwoordig is het begrip gegeneraliseerd tot 'binnenvaartschip, van welk type dan ook'.
Fries: lichter


  naar boven