1.   statuut zn. 'reglement'
categorie:
leenwoord, leenwoord, geleed woord
Mnl. statute, statuut 'regel, verordening, keur' in die ordinantien. ende die statuten 'de verordeningen en keuren' [1270; VMNW], alle statute daertoe behoerende 'alle aldaar geldende regels' [1301-10; VMNW], 'wet' in dat recht ofte statuut des landes [1479; MNW], 'reglement' in den ... ghuldebroeders ... verleent sekeren statuut 'voor de gildebroeders een reglement opgesteld' [1493; MNW]; vnnl. statuut 'voorschrift, verordening; wet', vaak in het mv., die statuten ende landt Rechten van den landen van Vvest Vrieslandt [1541; WNT]; nnl. statuut, statuten 'reglement van een instelling of vereniging' in de statuten of reglementen der vereeniging [1855; WNT].
Ontleend aan Frans statut 'dat wat is verordend' [13e eeuw; TLF], 'reglement van een kloostergemeenschap' [ca. 1250; TLF], later ook 'wet inzake burgers en hun goederen' [1765; TLF] en ten slotte 'reglement geldend voor een bepaalde groep' [1918; TLF]. Frans statut is een geleerde ontlening aan Laatlatijn statutum 'wet, besluit', eigenlijk 'het vastgestelde, dat wat is voorgeschreven', het zelfstandig gebruikte onzijdige verl.deelw. van statuere 'vaststellen, bepalen, besluiten'; dat ww. is een afleiding van status 'toestand, positie', zie status.
statutair bn. 'volgens de statuten'. Nnl. statutair 'vastgelegd in of volgens verordeningen en wetten' in Alle de statutaire wetten en bevelen 'alle van de overheid uitgegane wetten en bevelen' [1752; WNT], 'volgens of in de reglementen van de instelling of vereniging' in De statutaire bepalingen onzer voormalige provinciale hoogescholen [1868; WNT voormalig], statutair vastgesteld [1915-16; WNT]. Ontleend aan Frans statutaire 'volgens de statuten' [1582; Rey], afleiding van statut.
Fries: statútstatutêr


  naar boven