|
1. |
bijgeloof zn. 'superstitie' categorie: geleed woord Vnnl. by-gelooven (mv.) 'wangelovige ideeën' [1595; WNT], Bij-ghe looue 'bijgeloof' [1599; Kil.]. Gevormd uit bij 1 en geloof. Mnd. bigelove; nfri. byleauwe, bygelove. Kil. 1599 heeft naast bij-ghelooue ook auer-ghelooue en ouer-ghelooue; voor alledrie geeft hij als betekenis 'bijgeloof'. Auer- /aver/ zou dan het equivalent zijn van Duits aber- (dat het tegenovergestelde van het grondwoord vormt) als in Aberglaube 'bijgeloof', terwijl ouer- vertaling van Latijn super- in superstitio 'bijgeloof' suggereert. Maar misschien is het ook een dialectische variant van auer-. ◆ bijgelovig bn. 'met bijgeloof behept; op bijgeloof berustend'. Vnnl. bijgeloovig 'met bijgeloof behept' [1657; WNT]; nnl. bijgeloovig vertrouwen 'op bijgeloof berustend vertrouwen' [1843; WNT wichelroede]. Fries: bygelove, byleauwe
|
naar boven
|