trefwoord: "jeep"
1 tot 1 van 1
Index:
jasmijn
jaspis
jassen
jasses
jat
jatmoos
jatten
jazz
je
jeans
jeep
jegens
jekker
jenever
jengelen
jennen
jeremiade
jeremiëren
jerrycan
jersey
jet
1.  |
 jeep zn. 'terreinwagen' categorie: leenwoord Nnl. jeep 'terreinwagen' [1944; van Donselaar 2000b]. Ontleend aan Amerikaans-Engels jeep 'id.' [1940; Mencken 1963], een woord uit het Amerikaanse leger. De verdere etymologie is onzeker. Al vanaf 1942 is de gangbare opinie dat dit een verkorting is van jeepee, weergave van de uitspraak van G.P., wat een afkorting is van general purpose (car) '(wagen voor) alle doeleinden'. Volgens Mencken (1963) bestaat er echter geen enkel bewijs dat die laatste aanduiding toen in gebruik was en ook het verband met de codenaam GP die Ford toekende aan een model jeep uit 1941 lijkt niet te bewijzen. De meest waarschijnlijke hypothese is volgens Mencken dat de jeep genoemd is naar de populaire stripheld Eugene the Jeep, die op 16 maart 1936 geintroduceerd werd in de verhalen van Popeye. In de jaren kort voor de oorlog zou het woord jeep ook zijn gebruikt voor diverse andere vernuftige apparaten. Onbekend blijft door wie jeep voor het eerst is toegepast op de reconnaissance cars 'verkenningsvoertuigen', zoals jeeps oorspr. officieel werden genoemd. Literatuur: H.L. Mencken & R.I. McDavid (1963), The American Language, New York |