1.   kwalificeren ww. 'kenmerken, bevoegd maken'
categorie:
leenwoord
Vnnl. eerst de vorm qualifieren 'uiteenzetten, doen kennen' in wil ickt hu qualifieeren 'zal ik het u uitleggen' [1555; WNT qualifieeren], dan ook qualificeren 'bevoegd of gerechtigd verklaren' in tot de jacht gequalificeert [1582; WNT], 'omschrijven, aanduiden, noemen' in dat de ... eet-waren behoorlijck zijn ghequalificeert 'dat de etenswaren naar behoren zijn beschreven' [1673; WNT]; nnl. kwalificeeren 'bevoegd verklaren' in iemand die zig wil kwalificeeren om ... 'iemand die zich bevoegd wil laten verklaren om ...' [ca. 1764; WNT rescontre].
De oudste vorm qualifieren (waarbij nog BN qualifiëren) is ontleend aan Frans qualifier 'een eigenschap toekennen aan' [1585; TLF], ouder califfier 'id.' [1475-1500; TLF], dat zelf ontleend is aan middeleeuws Latijn qualificare 'een eigenschap toekennen'; qualificare is gevormd uit Latijn quālis 'wat voor een', zie kwaliteit, en de wortel van facere 'maken, verrichten, doen', zie feit. De latere vorm qualificeren is rechtstreeks ontleend aan middeleeuws Latijn qualificare.
kwalificatie zn. 'toekenning van eigenschap'. Vnnl. qualificatie 'bevoegdheid' in tot volleste zyner promotie ende qualificatie 'ten behoeve van zijn promotie en bevoegdheid' [1540; WNT volleeste]; nnl. qualificatie 'bevoegdverklaring' in de qualificatie te teekenen [1777; WNT], qualificatie, kwalificatie 'omschrijving, benaming, toekenning van een eigenschap' in past deze kwalificatie op ... 'is deze omschrijving van toepassing op ...' [1815; WNT verstaan], de qualificatie "plomp" [1925; WNT]. Ontleend, al dan niet via Frans qualification 'toekenning van een eigenschap' [1431; TLF], aan middeleeuws Latijn qualificatio, een afleiding van qualificare, zie hierboven.
Fries: kwalifisearje


  naar boven