1.   flipperkast zn. 'speelautomaat'
categorie:
geleed woord
Nnl. flipperkast 'bepaald soort speelautomaat waarin een balletje langs obstakels wordt bewogen' [1973; WNT Aanv.].
Gevormd uit kast en een eerste lid flipper 'bedieningsknop van een flipperkast' [1971; WNT Aanv.], dat is ontleend aan Amerikaans-Engels flipper 'id.' [1947], zo genoemd naar de gelijkenis met een bewegende zwempoot (van bijv. een dolfijn), wat de hoofdbetekenis van het Engelse woord is. Dat is een afleiding van het werkwoord flip 'een snelle klap geven, bijv. met vingers of zweep', zie verder flippen.
Een rudimentaire versie van de flipperkast, zonder flippers, en met verticale spijkers in het speelveld die de bal van richting deden veranderen, bestond in de Verenigde Staten al in de 19e eeuw onder de naam pinball (van pin 'spijker'). De belangrijkste verbetering die ooit aan het spel is aangebracht, is de flipper; deze revolutionaire uitvinding werd in 1947 gelijktijdig door twee flipperkastfabrikanten geïntroduceerd en werd door één van hen flipper bumper (bij het werkwoord bump 'stoten') gedoopt. Omdat in diezelfde naoorlogse periode het spel in Europa werd geïntroduceerd, kon het hier van begin af aan de naam flippermachine, flipperautomaat [beide 1970; WNT Aanv.] en flipperkast krijgen. Deze relatief late schriftelijke attestaties stammen uit de hoogtijdagen van de flipperkast, de periode 1970-85. In het Engels is de naam van het apparaat pinball machine gebleven.
Fries: flipperkas(t)


  naar boven