1.   burijn zn. 'graveerstift'
categorie:
leenwoord
Nnl. burinen (mv.) 'graveerstiften' [1870; WNT Aanv.], burijn [1936; Gallas].
Ontleend aan Frans burin [1483] < Italiaans burino 'boor', afleiding met het achtervoegsel -ino van pgm. *burō- 'boor', zie boren.


  naar boven