1.   inter- voorv.
categorie:
leenwoord
Dit is oorspr. het Latijnse voorzetsel en voorvoegsel inter(-) 'te midden van, binnenin, tussen'. Voor -l wordt het geassimileerd tot intel-.
Verwant met Sanskrit antár 'in, tussen'; Oudiers eter 'id.'; < pie. *h1en-ter 'tussen', een afleiding van *h1en 'in' (zie in).
De oudste Nederlandse woorden met dit voorvoegsel zijn ontleningen aan het Latijn, al dan niet via het Frans: interpelleren, interpreteren, interveniëren; de betekenis van het voorvoegsel is daarin soms enigszins verschoven of onduidelijk, zie interesse, intellect, intelligent. Het voorvoegsel is thans nog zeer productief, vooral voor bijvoeglijke naamwoorden afgeleid van zelfstandige naamwoorden. Voorbeelden zijn internationale wetenschappelijke termen als intermoleculair 'tussen de moleculen', interglaciaal '(periode) tussen de ijstijden'; ook termen inzake organisatorische eenheden, met als een van de oudste voorbeelden internationaal, letterlijk 'tussen de naties (onderling)', en verder interprovinciaal, intercontinentaal, intergouvernementeel, interbancair, interdisciplinair, interuniversitair, etc. Ook met een zuiver Nederlands tweede lid worden inmiddels woorden gevormd: interstedelijk, intermenselijk, etc.
Apart te vermelden is interbellum 'periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog', bij Latijn bellum 'oorlog'. Dit woord is alleen gangbaar in het Nederlands; daarbuiten spreekt men bijv. van Zwischenkriegszeit of entre-deux-guerres.


  naar boven