1.   bowl zn. 'vruchtendrank'
categorie:
leenwoord
Nnl. Eene groote bowl of kom [1808; WNT port II], bowl 'schaal met drank, de drank in die schaal' [1895; WNT].
In de betekenis 'schaal of kom' wrsch. rechtstreeks uit Engels bowl 'ronde schaal voor vloeistoffen', een jongere schrijftaalvariant van het ook nog bestaande boll 'zaaddoos', beide ontwikkeld uit oe. bolla 'ronde schaal', cognaat met bol 1.
De betekenis 'drank met wijn en vruchten', die in het Engels niet voorkomt, is overgenomen uit het Duits, dat Bowle 'schaal' in de 18e eeuw (Pfeifer) heeft ontleend en dat woord halverwege de 19e eeuw heeft overgedragen op de inhoud 'drank met wijn en vruchten' van zo'n schaal.
Fries: bol [1831; WFT].


  naar boven