1.   vlok zn. 'plukje'
Mnl. vlocke 'vlokwol, wolafval' [1240; Bern.], in waterwulle met andre wulle gheminghet iof vlocken 'door vocht uitgezette wol of wolafval, vermengd met andere wol' [1294; VMNW], 'pluk haar, sneeuwvlok e.d.' in alst ware ene vlocke snees 'alsof het een sneeuwvlok was' [1351; MNW-P], ende trac haer haer met groten vlocken wt 'en trok haar haren uit in grote plukken' [ca. 1420; MNW], vlock [1477; MNW].
Mnd. vlocken (alleen mv.) 'kluwen of pluk haar, wolvlokken, zaadvlokken' (en door ontlening nde. flok, nzw. flock); ohd. flocko 'pluizig materiaal' (nhd. Flocke); ofri. flok- 'wolvlok' (nfri. flok); me. flok 'vlokwol, wolvlok' (ne. flock); < pgm. *flukkan-. Het Engelse woord kan ontleend zijn aan een continentale taal.
Daarnaast staat pgm. *flukka- 'menigte' uit ouder *flugná- waarin de nultrap van het ww. vliegen te herkennen valt; waaruit oe. flocc 'id.' (ne. flock 'troep, kudde, zwerm', meestal gezegd van dieren) en on. flokkr 'menigte' (nzw. flock). Het is onzeker of hierbij sprake is van homoniemen of van verschillende betekenissen van hetzelfde bronwoord.
Verdere herkomst onzeker. De continentaal West-Germaanse woordvormen en -betekenissen suggereren ontlening aan Latijn floccus 'wolvlok, zaadvlok' (vanwaar Oudfrans floc 'id.', Nieuwfrans floche 'pluimpje, bosje haar'), waarvan de verdere etymologie onduidelijk is (FvW, Kluge). De heersende mening (o.a. bij Vercoullie, NEW, Toll., EDale, Pfeifer, Kluge21, Lloyd/Lühr) is echter dat pgm. *flukkan- een erfwoord is. Het is dan ontstaan uit een afleiding pie. *pluk-nó- van de wortel *pleuk- 'zweven' van vliegen en Litouws plaũkti 'zwemmen, drijven, zweven'. Verwant zijn dan: Litouws pláukas '(een) haar; haarkleur', Lets plaûkas (mv.) 'wolvlokken, wolafval, vlas', plaûki (mv.) 'sneeuwvlokken'; < pie. *pluk-, *plouk-. Met nasaalinfix hierbij ook Litouws plùnkti 'de veren plukken' en plùnksna '(vogel)veer'. Ook de Noorse dialectvormen flugsa, flygsa 'sneeuwvlok' kunnen uit deze wortel verklaard worden.
Verwantschap met Latijn floccus lijkt in dat geval uitgesloten. Toch lijken de overeenkomsten tussen West-Germaanse vormen die flokk- bevatten en Latijn floccus te groot om op toeval te berusten. Een bevredigende verklaring hiervoor is echter niet voorhanden. Deze zou dan ook rekenschap moeten kunnen geven van twee andere Germaanse woorden die veel vorm- en betekenisovereenkomst met vlok hebben, namelijk me. flake 'sneeuwvlok' (ne. flake 'vlok') en on. flóki 'wolvlok, vilt' (nzw. dial. flok 'vilt'), die zelf ook nog niet goed verklaard zijn.
Oe. flocc en on. flokkr 'menigte (mensen)' horen met meer zekerheid bij vliegen; voor het betekenisverband vergelijke men gang 2 'bende' en vlucht 1 'het vliegen; zwerm vogels'.
Fries: flok


  naar boven