1.   waxinelichtje zn. (NN) 'potje met wasproduct'
categorie:
bedenker bekend
Nnl. eerst Verkade's Theelichtjes, Verkade's Waxine Nachtlicht, Verkade's Waxine Theelicht en Verkade's Waxine Lichten [1898; Leeuwarder Courant], dan waxinelichtjes die acht uur kunnen branden [1902; Zierikzeesche Nieuwsbode].
Aanvankelijk een merknaam, in 1898 geïntroduceerd door de Zaanse industrieel E.G. Verkade (1835-1907), die het patent van zijn schoonzoon kocht, de Engelsman Morris Fowler. De naam is samengesteld uit Engels wax 'was' (bijenwas als grondstof, bijv. van kaarsen), zie was 1, en het voor chemische stoffen veelgebruikte achtervoegsel -ine, zie bijv. vaseline.
De algemene, merkonafhankelijke naam was aanvankelijk meestal theelicht(je) [1896; Leeuwarder Courant]. Later is de merknaam waxine(lichtje) een soortnaam geworden en werd het woord een synoniem van theelichtje. Met theelichtje wordt soms ook het hele toestel aangeduid waarin een waxinelichtje is geplaatst.
Fries: waksineljochtsje


  naar boven