1.   segregatie zn. 'afzondering; rassenscheiding'
categorie:
leenwoord
Vnnl. segregatie "een scheydinghe oft deylinghe" [1553; Van den Werve]; nnl. 'afzondering van een bepaalde groep mensen uit de samenleving' in dat voor een groot deel der zwakzinnigen segregatie moet worden toegepast [1936; WNT Aanv.], 'sociale scheiding van bepaalde bevolkingsgroepen in een land met gemengde bevolking' [1950; Van Dale].
Via Frans ségrégation 'afzondering' [1535; Rey], ouder segregacion [1374; Rey], ontleend aan Laatlatijn segregatio (genitief -ionis) 'id.', afgeleid van klassiek Latijn sēgregāre 'afscheiden, afzonderen (van een kudde)', een afleiding van de reeds in het klassiek Latijn verouderde voorzetselverbinding sē grege 'van de kudde afgezonderd', met het voorzelsel 'afgezonderd van; af-' en het zn. grex (genitief gregis) 'kudde'. Zie ook secuur.
Fries: segregaasje


  naar boven