1.   harlekijn zn. 'koddige toneelfiguur'
categorie:
leenwoord
Vnnl. Lackeyen, met al so veel verscheyden Couleuren bedeckt, als Harlekijn off Pekelharing 'lakeien, zo veelkleurig gekleed als Harlekijn of Pekelharing' [1641; WNT pekelharing].
Ontleend aan Middelfrans harlequin 'naam van een legendarische figuur' [eind 16e eeuw; Rey], een van de vele nevenvormen van het woord dat in het huidige Frans arlequin luidt. Deze naam gaat wrsch. terug op de naam van Helequin, een duivel uit de middeleeuwse legende La maisnie Helequin, waar een troep duivels er 's nachts te paard opuit trok. Het Franse woord had allerlei nevenvormen als herlequin, hierlekin, hielekin, helquin, hennequin en houdt mogelijk verband met Oudengels *Herla cyning, Middelengels *Herle king, 'koning Harilo', die de aanvoerder van Wodans wilde jacht was. Zeker zijn al deze relaties niet. Men denkt voor helequin ook wel aan een afleiding van het Germaanse woord voor hel 1; en arlecchino/arlequin zelf zou ook terug kunnen gaan op Hernequin, een graaf van Boulogne (ca. 882).
De naam harlequin werd door Italiaanse toneelspelers in Parijs opgepikt en door hen als arlequino gegeven aan een toneelfiguur in de Commedia dell'arte. Het is deze betekenis die vervolgens internationaal bekend werd. Dit gebeurde opnieuw via het Frans, gezien de h- in de ontlenende talen. In Nederland en Duitsland verdringt de Harlekijn figuren als hansworst, Jan Potage (zie hansop) en pekelharing. Later gaat harlekijn ook meer algemeen degene aanduiden die de rol van Harlekijn speelt of zich als een Harlekijn gedraagt.


  naar boven