1.   regie zn. 'leiding, artistieke leiding'; (BN) 'openbaar nutsbedrijf'
categorie:
leenwoord, betekenisverschil België/Nederland
Nnl. regie 'overheidsbestuur' in De Interne Regie van de Dorpen ende Gemeenten [1767; WNT], regie van den tabak 'tabaksmonopolie van de overheid' [1824; WNT], regie ... der spoorwegen [1843; WNT], regie "de leiding of het bestuur van een schouwtooneel" [1847; Kramers], 'artistieke leiding van theaterstukken' in de mise en scène en de régie [1874; WNT], 'sturing van een proces' in er kwam op den duur wat regie bij te pas [1943; WNT].
Ontleend aan Frans régie 'leiding in theater' [1840; TLF], 'beheer, leiding' [1556; TLF], eerder al 'zetel van bestuur' [begin 16e eeuw; TLF]; dit is de zelfstandig gebruikte vrouwelijke vorm van het verl.deelw. van régir 'leiden, sturen', zie regeren.
Aanvankelijk betekende het woord 'bestuur, beheer, exploitatie e.d. namens of door de overheid'. Deze betekenis is in het NN verouderd, maar heeft in het BN geleid tot het begrip regie 'staatsbedrijf, openbaar nutsbedrijf' [1938; WNT]. Het woord werd opnieuw ontleend in de betekenis 'artistieke leiding van een theaterstuk' en later ook m.b.t. andere kunstuitingen, bijv. film. Vandaar ook algemener 'leiding of coördinatie van een complex proces, evenement e.d.'.
Fries: rezjy, regy


  naar boven