1.   aderlaten ww. 'bloed aftappen'
categorie:
geleed woord
Vnnl. aderlaten [1537; WNT Supp.]. Al eerder mnl. aderslach 'aderlating' [1285; CG II, Rijmb.] en eigennaam Blolatere [1204; Debrabandere 1993]. In het Middelnederlands wordt gewoonlijk bloet latene gebruikt: In deser manet saltu bluet laten bi dume 'deze maand moet u aan de duim aderlaten' [1253; CG II, Gez.reg.].
Samengesteld uit het zn. ader en het sterke werkwoord laten in de betekenis 'laten vloeien'.
Fries: ierlitte


  naar boven