1.   staaf zn. 'stang'
categorie:
erfwoord
Vnnl. stave 'stok, staf; duig van een ton' [1588; Kil.], staaf 'metalen stang' in yzere staven [1646; iWNT].
Hetzelfde woord als staf, maar met het Vroegnieuwnederlandse verval van naamvalsonderscheid ontstaan uit de verbogen vorm stave van dat woord. Uiteindelijk trad betekenisdifferentiëring op.
Op dezelfde wijze zijn Engels, Deens en Noors stave ontstaan, die alle hoofdzakelijk 'duig' betekenen.


  naar boven