Favorieten

1 lemma in uw favorieten




Met de knop 'Alles wissen' wist u al uw favorieten.


Met het prullenbakje kunt u één specifiek lemma uit de lijst verwijderen.
aambei zn. 'zwelling in de anus'
categorie:
geleed woord
Mnl. aenbeye [1485; MNW]; vnnl. anbey [1660; WNT]; nnl. aambei [1832-53; WNT], met -m- door assimilatie van -n- vóór -b- ontstaan uit ouder aanbei.
Het tweede lid is wrsch. bei 'bes' (zie bes, aardbei), en dan te vergelijken met Engels berry in ambury, anbury 'bloedige wrat op het lijf van een paard' [16e eeuw], naar de gelijkenis van de aambei met een bes. De herkomst van het eerste lid is onduidelijk.
Het eerste lid wordt meestal verbonden met pgm. *ang- in os. angseta 'zweer, puist'; ohd. ango 'gezwel', angweiz(zo) 'puist, blaar', angasezzo 'zweer, puist'; oe. angseta, ongseta 'zweer, puist'; ook ofri. ongneil 'verzweerde nagel' en oe. ongnægl 'eksteroog'.
De wortel pgm. *ang- zou afkomstig kunnen zijn van pie. *h2engwh- 'worm, made' (IEW 43), waarbij ook Russisch úgor' 'pukkel, mee-eter', maar de betekenis past dan slecht. Een andere mogelijkheid is aansluiting bij de wortel pgm. *angu- 'nauw', zie eng, maar ook dan is de betekenisontwikkeling onduidelijk: misschien 'beklemde bes' of tautologisch 'puist-bes'?
Literatuur: Philippa 1992b
Fries: aambei