1.   instinct zn. 'aandrift, aangeboren intuïtie'
categorie:
leenwoord
Vnnl. instinct 'aandrift' [1650; Hofman].
Wrsch. via Frans instinct 'id.' [1560; Rey] ontleend aan Latijn īnstīnctus 'ingeving, aansporing, bezieling', afleiding van īnstinguere 'ophitsen, aanvuren', gevormd uit in- 3 'in-, tegen-' en *stinguere 'prikken', dat als simplex in het klassiek Latijn niet voorkomt, maar zie bijv. gedistingeerd, en dat verwant is met steken.


  naar boven