1.   baboe zn. 'oppasster, (kinder)meid'
categorie:
leenwoord
Nnl. baboe 'kindermeid' [1866; WNT gekrijsch].
Ontleend aan Maleis babu '(kinder)meid'.
Het woord komt nog niet voor in oude VOC-stukken; zoals meer woorden uit de huiselijke sfeer in Nederlands-Indiƫ krijgt het pas omstreeks het midden van de 19e eeuw bekendheid.
Literatuur: 't Hart 1998


  naar boven