erudiet bn. 'met uitgebreide kennis' categorie: leenwoord Nnl. erudijt 'geleerd' [1577; Werve]. Ontleend aan Frans erudit 'gecultiveerd, geleerd' [1400-50; Rey] < Latijn ērudītus 'beschaafd, geleerd', verl.deelw. bij ērudīre 'onderwijzen, vormen', letterlijk 'uit de ruwe toestand brengen'. Dit woord is gevormd uit ex- 'uit, weg van' en het bn. rudis 'ongevormd, ruw, wild', dat van onbekende verdere herkomst is.