1.   pommade zn. 'crème, haarcrème'
categorie:
leenwoord
Vnnl. pomade, pommade, pamada 'crème, zalf' in een seer excellente pommade [1558; Piemontois 1636, I, 120], welrieckend pomade voor groote Heeren [1564; Piemontois 1636, II, 86], in de samenstelling pamadapotgens 'pomadepotjes' [1670; WNT], poyert my het hair, en langht my de Pomade 'poeder mijn haar en geef me de pommade aan' [1697; WNT]; nnl. 'haarcrème' in haarlokken, blinkende van pommade [1840; WNT], ook 'zalfachtig poetsmiddel' in kijk, deze doek ... dit doosje pomade (om de belleknop te poetsen) [1909; WNT].
Ontleend aan Frans pommade 'zalf' [1539; TLF], dat zelf ontleend is aan Italiaans pomata letterlijk 'appelzalf, product van appels', gevormd uit pomo 'appel', zie pomerans, met achtervoegsel -ata (Frans -ade) als in karbonade. Pommade werd vroeger naar verluidt geparfumeerd met appels.
Fries: pommade


  naar boven