1.   zelfs bw. 'tegen de verwachting in'
Mnl. selfs, selves 'zelfs' in Die publicaen ... durste selfs niet effen vp ward. Sine oghen te gode 'de tollenaar durfde zelfs zijn ogen niet naar God op te slaan' [1285; VMNW selve], dat sijn mont niet vp ne gaet no om eten no om sanc no om selues tontfane dranc 'dat zijn bek niet open gaat, noch om te eten, noch om te kwaken, en zelfs niet om te drinken' [1287; VMNW selve].
Versteende genitiefvorm van zelf.
Fries: sels


  naar boven