1.   nop zn. 'rond uitsteeksel op een oppervlak'
categorie:
etymologie onduidelijk
Mnl. noppe 'pluis van wol, wolpluimpje', blijkens de afleiding noppen 'van noppen ontdoen' in So wat portre die nopt metter scare 'iedere burger die noppen verwijdert met de schaar' [1284; CG I], dan het zn. in wollen noppen, vlocken 'wolpluizen, wolvlokken' [1366; MNW wambeis]; vnnl. Een krom-tongh, die niet een nop heeft op sijn kleeren [ca. 1600; iWNT]; nnl. Ieder raakte in syne knopjes 'iedereen raakte in zijn schik' [1758; WNT knop II], Middelerwijl geraakt vader in zijne nopjes [1864; Gids], nop 'rond knopvormig uitsteeksel' in een [bijbel] met sloten, noppen en hoeken in koper [1880; Gids], 'uitsteeksel onder schoenen' [1974; Koenen], vandaar in samenstellingen als nopjesplaat 'vloerplaat met noppen (tegen het uitglijden)' [1961; Van Dale], noppenzool [1974; Koenen], noppentegel 'id.' [1984; Van Dale], noppenfolie 'plastic isolatiemateriaal met luchtkussentjes' [1992; Van Dale].
Etymologie onduidelijk. Mogelijk verwant met knop.
Mnd. noppe; mhd. nop(pe) (nhd. Noppe); oe. wullhnoppa (maar me. nop (ne. nap) is misschien ontleend aan het mnl.); ozw./nzw. noppa (misschien ook ontleend), alle oorspr. 'wolpluis'. Naast de afleiding noppen 'van noppen ontdoen' staan mogelijk oe. hnoppian en ablautend āhnēapan 'afplukken'; mnd. noppen 'noppen'; nzw. noppa 'id.'; got. dishniupan 'verscheuren'.
De oorspr. betekenis van nop is 'wolpluis, wolpluimpje'. Enerzijds waren noppen als oneffenheid ongewenst op laken en andere fijne weefsels; de verwijderde noppen werden bijv. gebruikt als vulling voor matrassen. Anderzijds werden noppen op weer andere weefsels door een bepaalde weeftechniek juist speciaal aangebracht. In die toepassing waren nopjes dus een teken van de nieuwheid of de kwaliteit van kleding. Hieruit ontstond de uitdrukking goed in de noppen (of nopjes) zijn 'goed gekleed zijn' en bij verdere betekenisoverdracht in zijn nopjes zijn 'verheugd zijn, goed gehumeurd zijn'.
Ook de nevenvorm knop kwam voor, zoals in de attestatie uit 1758. Onder invloed van knop ontstond in de 19e eeuw een nieuwe betekenis 'rond uitsteeksel op een oppervlak', zoals op de onderkant van voetbalschoenen.
Fries: nop


  naar boven