1.   wild bn. 'ongetemd; woest'; zn. 'wilde dieren'
Onl. wilthi (bn.) 'ongetemd (van dieren), woest (van landschap)' in in UUildiona (onbekende plaats in Groningen) [10e-11e eeuw; Künzel], Thie tier thie êr uuaren ... wilde 'de dieren die eerst wild waren' [1151-1200; Reimbibel], over wilde haf 'over de wilde zee' [1174; ONW]; mnl. wilt 'ongetemd; woest' [1240; Bern.].
Onl. wilt (zn.) 'wilde dieren' in wildes huda 'huiden van (het) wild' [ca. 1100; Will.]; mnl. wilt in no vlesch no visch no wilt 'geen vlees, geen vis en geen wild', Ten wilde wart 'naar het wild' [beide 1276-1300; VMNW].
Os. wildi (mnd. wilde, door ontlening nzw. vild); ohd. wildi (nhd. wild); ofri. wilde (nfri. wyld); oe. wilde (ne. wild); on. villr (nzw. in husvill 'dakloos'); got. wilþeis; alle 'wild', on. ook 'verdwaald', < pgm. *wilþija- 'wild'.
In de West-Germaanse talen daarnaast het zelfstandig naamwoord *wilþa-: ohd. wild 'wild dier' (nhd. Wild); oe. wild, wildor 'wild'.
Wrsch. verwant met Proto-Keltisch *weltī- 'wild, onbebouwd', waaruit: Welsh gwyllt, gwyll, Oudcornish guill (Cornish gwylls); Oudbretons gueld. Verdere herkomst onduidelijk.
wildebras zn. 'wild kind'. Nnl. een wilden bras 'een onbezonnen jongen' [1701; Marin NF bras], Wildenbras, een wilde jongeling, die naar geene vermaning luistert [1837; iWNT]. Samenstelling van wild met een onbekend element. Er wordt wel gedacht aan verwantschap met bras 1 en dan in de betekenis 'loshangend touw', maar dat is toch wat vergezocht. Ook het verband met brassen 2 'slempen' lijkt niet voor de hand te liggen. Misschien is eerder te denken aan verband met wilde rabas 'wilde onnadenkende meid' [1784; iWNT] of de wrede rebas 'de wrede woesteling' [1535; iWNT] die behoren bij ofra. rabast, rabas 'kwelgeest, lawaai'. ◆ wildernis zn. 'rimboe, woestenij'. Mnl. vieftech buenre wildernisse '50 bunder woest land' [1279; VMNW], laten ons worpen in enen cystaern hier in der wildernis 'laten we hem in een waterput hier in de woestijn gooien' [1458; MNW-P]. Afleiding van wild met het achtervoegsel -nis. De -r- wordt verklaard uit beïnvloeding door woorden als duisternis en hindernis (Van der Sijs 2001, 166-167).
Fries: wyldwyldebras, wyld(e)blastwyldernis


  naar boven