1.   dubben ww. 'twijfelen, peinzen, tobben'
categorie:
leenwoord
Vnnl. dubben 'twijfelen' [1550; WNT], dubben 'twijfelen' [1573; Thes.], dubben 'twijfelen' [1599; Kil.].
Wrsch. van Latijn dubitāre 'twijfelen', waarvan ook Frans douter 'twijfelen', Engels doubt 'id.'. NEW en Vercoullie suggereren verband met dobber, daarvoor zijn echter geen bewijsgronden aan te voeren.


  naar boven