1.   krekel zn. 'insect (familie Gryllidae)'
categorie:
klankwoord
Mnl. krikel 'krekel' [1240; Bern.], crekel [1285; VMNW].
Mogelijk een verkleinvorm uit een ouder mnl. kreke 'krekel' [ca. 1330; MNW]. Het diertje is wrsch. genoemd naar het geluid dat het produceert, vergelijk vnnl. kreken 'kraken' [1599; Kil.] en Oudengels creken (Nieuwengels creak), zie kraken. Gelijksoortige vormen komen ook in andere talen voor zoals Frans criquet, cricri 'krekel'.
Mnd. krikel, krekel 'krekel'; nfri. krykje.
Literatuur: M. Philippa (1987), 'Van Woord tot Woord, Telwetenschap in de verkleining', in OT 56, 14-15
Fries: krykje


  naar boven