1.   ballade zn. 'episch gedicht'
categorie:
leenwoord, leenbetekenis
Mnl. dichten, baladen, romansen, rijmen ende liedekins, diemen daghelics of leist of scrijft [1470 of 1485; MNW liedekijn]; vnnl. balade 'rederijkersgedicht' [1509; Claes 1994a], balade, baleye [1599; Kil.], ballade 'episch gedicht' [1798-1803; WNT].
Ontleend aan Frans ballade 'danslied', ouder balade [na 1288; Rey] < Provençaals balada 'dans', afleiding van het werkwoord balar 'dansen', zie bal 2. Het woord werd in zijn tegenwoordige betekenis opnieuw ontleend aan Duits Ballade [ca. 1770] < Engels ballad < balade 'bepaald gedicht' [1385], dat op zijn beurt weer teruggaat op het Oudfranse woord.
De Oudprovençaalse balada was eerst 'een bij een dans gezongen lied', later 'folkloristisch lied'. Deze werden in Frankrijk verder ontwikkeld tot kunstzinnige, lyrische gedichten (Pfeifer). In het Engels is in 1670 de ontwikkeling naar de moderne betekenis voltooid. Tijdens de Romantiek in Duitsland introduceerden G.A. Bürger (1747-1794) en J.W. von Goethe de Ballade als 'episch gedicht'. Dat het woord in zijn huidige betekenis in het Nederlands pas laat is ontleend, blijkt bijv. uit de Nederlandse vertaling van Bürgers gedichten: daar werd nog het woord romance voor 'ballade' gebruikt.
Ballade is verder verwant met het zn. bajadère 'religieuze danseres en zangeres in Indië'.
Literatuur: Mak 1959
Fries: ballade


  naar boven