1.   lemmet 1 zn. 'scherp deel van een snijdend voorwerp, kling'
categorie:
leenwoord
Mnl. misschien al lenkele 'kling' [1240; Bern.], mogelijk een verschrijving van mnl. lemmele 'lemmet' zoals in sijn swert ... die lemmele van stale 'zijn zwaard ... het stalen lemmet' [1350; MNW-R], waarnaast lemmet in eene ... plaetkin ... dwelke ware ane een lemmetkin vaste 'een plaatje dat aan een klein lemmet vastzat' [1351; MNW-P], lemmer in dair die lemmer langher of wesen sel dan ... 'waarvan het lemmet langer moet zijn dan ...' [1406; MNW], lemmen in de lemmen van eenen messe 'het lemmet van een mes' [15e eeuw; MNW-P]; vnnl. de scherpe lemmet [1616; WNT].
Herkomst niet geheel duidelijk. Mogelijk ontleend aan Oudfrans lemele 'lemmet, kling' [12e eeuw; FEW], ontwikkeld uit Latijn lāmella 'metalen plaatje, kling', verkleinwoord van lāmina 'strook of plaat van stevig materiaal, strip', zie laminaat en lamel. Men moet dan echter in het Nederlands verplaatsing van de klemtoon naar de eerste lettergreep veronderstellen. Daarom gaan de Middelnederlandse woorden wellicht rechtstreeks terug op een middeleeuws-Latijnse vorm lammina < klassiek Latijn lāmina; door i-umlaut en verdoffing zou dit mnl. lemmene kunnen opleveren, waaruit de andere vormen zijn te verklaren door dissimilatie van de twee nasalen. De huidige standaardtalige vorm lemmet is niet te verklaren door volksetymologische invloed van lemmet 2 'lampenpit', omdat dat woord pas in de 16e eeuw die vorm heeft gekregen.
Uit middeleeuws Latijn lammina of lamna, zonder i-umlaut, is ook de geïsoleerde vorm mnl. lamble 'kling' [1240; Bern.] te verklaren.
Fries: limmet, lims
2.   lemmet 2 zn. 'kaarsenpit'
categorie:
leenwoord
Mnl. lenement 'kaarsenpit, lont' [1240; Bern.], lennemyt, lenmyt [1477; Teuth.]; vnnl. een lemmet ... dat altijt dueren sal in die lampe 'in de lamp een lampenpit die nooit zal verteren' [1546; MNW].
Ontleend aan Latijn līnāmentum 'stuk linnen; lampenpit', waarvan de ī in het vulgair Latijn is verkort, een afleiding van līnum 'linnen', verwant met linnen. Er zijn in het Nederlands vele nevenvormen en volksetymologische verbasteringen, zoals lament, van dit woord geattesteerd, waarvan het standaardtalig geworden lemmet er slechts één is.
Fries: -


  naar boven