1.   mud zn. 'inhoudsmaat'
categorie:
leenwoord
Onl. i mudde vodercoren 'één mud voedergraan' [12e eeuw; ONW]; mnl. mudde, mud 'inhoudsmaat voor graan' in .i. mudde tarwen '1 mud tarwe' [1249; VMNW], XVII mud kalcs '17 mud kalk' [1378-79; MNW].
Vroege ontlening, in het kader van de graanhandel, aan vulgair Latijn *modiu, uit klassiek Latijn modius 'inhoudsmaat voor droge waren, vooral graan', een afleiding van modus 'maat, maatstaf', zie mode.
Ook ontleend zijn: os. muddi; ohd. mutti (nhd. Mutt); oe. mydd; < pgm. *muddjo- (alleen West-Germaans).
Een mud is, evenals een Romeinse modius, een inhoudsmaat voor droge waren. Een modius was in de Romeinse tijd ca. 8,7 liter. Later kon de maat variëren, afhankelijk van de streek en de droge waren of vloeistof in kwestie; een mud is tegenwoordig 100 liter.
Fries: mudde


  naar boven