1.   golf 1 zn. 'bolle verheffing van de waterspiegel'
categorie:
erfwoord, volksetymologie
Mnl. ghelve 'verheffing van water' in die wijnt werp die ghelven int scip 'de wind wierp de golven in het schip' [1399; MNW-P], ghelve des waters 'watergolf' [1477; Teuth.], gholven 'golven' [1488; MNW]; vnnl. golve 'golf' [1599; Kil.]; nnl. in de natuurkunde ook 'trilling in een bepaald medium', vooral in samenstellingen, zoals geluidsgolven [1857; WNT Aanv. interferentie], radiogolven [1925; WNT Aanv. ontvangen].
De huidige vorm met -o- is onder volksetymologische invloed van golf 2 ontstaan uit mnl. ghelve 'golf', wrsch. bij de wortel van gillen: golven maken geluid en worden daarnaar genoemd. Hiermee vergelijkbaar is de etymologie van het Middelnederlandse synoniem wage 'golf' dat bij de stam van wegen in bewegen hoort: golven zijn in beweging en worden daarnaar genoemd.
Verwant is in elk geval mnd. gelve 'golf', en vermoedelijk ook on. gjalfr 'lawaai, golfslag'; < pgm. *gelb-. Met een andere medeklinker zijn wrsch. verwant: onl. gelp 'pronk, pracht' [960-64; CG II-1, 28]; ohd. gelpf 'id.'; oe. gilp 'id.'; gjalp 'id.'; < pgm. *gelp-. Men vermoedt dat dit uitbreidingen zijn van de wortel pgm. *gel- 'geluid maken', zie gillen, en waarmee ook galm verwant is.
Nog twee woorden voor 'golf' waren mnl. unde (niet ontleend aan Latijn unda maar daarmee verwant) en bare (baar 2). Wat bij deze woorden de betekenisverschillen waren of hoe zij geografisch verdeeld waren is vooralsnog onduidelijk.
golven ww. 'bewegen in de vorm van golven'. Mnl. ghelven 'id.' [1477; Teuth.]. Afleiding van het zn.


  naar boven