|
1. |
molecuul zn. 'kleinste deeltje van een bepaalde chemische verbinding' categorie: leenwoord Nnl. kleinste deeltjens of klompjens (molecules) [1803; WNT vertrouwelijk], eerste organische stofdeeltjes (molecules) [1848; WNT vormloos], moleculen "kleinste deeltjes van stof" [1864; Calisch]. Ontleend aan Frans molécule 'kleinste organische deeltje van een lichaam' [1803; TLF], voorheen 'zeer klein deeltje van een lichaam' [1674; TLF], ontleend aan Neolatijn molecula, verkleinwoord van Latijn mōlēs 'massa, stapel'. Latijn mōlēs betekent oorspr. 'inspanning, moeite' en is verwant met Grieks mõlos 'moeite, strijd', uit pie. *mōl- (IEW 746). Ook de nevenvorm molecule is gebruikelijk. Fries: molekule
|
naar boven
|