1.   stinken ww. 'een kwalijke geur verspreiden'
categorie:
waarschijnlijk substraatwoord
Onl. stinkan 'een geur verspreiden', eenmalig met afwijkende betekenis stincan sulun 'zij zullen ruiken, geuren waarnemen' (vert. van Latijn odorabunt) [10e eeuw; W.Ps.], dan in tho begunda min salfwerz meer ande meer ze stinchene 'toen begon mijn narduszalf steeds meer te geuren' [ca. 1100; Will.]; mnl. stinken 'een kwalijke geur verspreiden' [1240; Bern.], in dat paus vleesch binnen .j. jare none stinket no rot 'dat pauwenvlees binnen een jaar niet gaat stinken of bederven' [1287; VMNW], Hy seit dat uwen adem stinckt [1434-6; MNW], muffen, stincken [1477; Teuth.]; nnl. het teg.deelw. stinkend ook in de betekenis 'in hoge mate' in stinkent vol Volk [1782; WNT], stinkend duur [1929; WNT], in één slag stinkend rijk [1966; Krantenbank Zeeland].
Mnd. stinken; ohd. stincan (nhd. stinken); nfri. stjonke; oe. stincan (ne. stink); alle oorspr. '(sterk) geuren', later 'kwalijk geuren'; on. stökkva 'spatten; springen', en het van dit st. ww. afgeleide causatief stökkva 'doen spatten; doen springen', nzw. stänka 'spatten, sprenkelen'; got. stigqan 'botsen, stoten'; < pgm. *stinkwan- < ouder *stenkwan- 'stoten, spatten, stuiven'. Uit deze grondbetekenis moet dan in het West-Germaans via 'stuivend geur verspreiden' de betekenis 'geuren' zijn ontstaan (Toll., Kluge). FvWS wijst in dit verband naar een vergelijkbare ontwikkeling bij Pools trącić, dat zowel 'stoten' als 'ruiken naar' betekent.
Alleen verwant met Latijn stinguere 'doven', oorspr. wrsch. 'drukken, duwen' (vanwaar distinguere 'markeren, afzonderen, onderscheiden', zie gedistingeerd, en exstinguere 'uitdoven, vernietigen'); < pie. *stengw- 'stoten' (LIV 596).
In het Oudnederlands is de betekenis van dit werkwoord nog neutraal 'een (sterke) geur verspreiden', net als in het Oudhoogduits en het Oudengels. In alle West-Germaanse talen heeft een betekenisvernauwing plaatsgevonden naar 'een kwalijke geur verspreiden'.
De betekenis 'in hoge mate' van het teg.deelw. stinkend is ontstaan in verbindingen als stinkend vol 'zo vol dat het stinkt', waardoor ook verbindingen konden ontstaan als stinkend duur, stinkend lui 'zo duur, zo lui dat het niet mooi meer is'.
Fries: stjonke


  naar boven