1.   atlas 3 zn. 'soort vlinder (Attacus atlas)'
categorie:
leenwoord
Vnnl. atlas 'id.' [1767; WNT]. Eerder al als benaming voor andere vlindersoorten bij Maria Sibylle Merian: de kleine atlas en groote atlas [1705; Merian].
Herkomst onzeker. De gangbare opvatting is dat deze vlindersoort is genoemd naar de reus Atlas (zie atlant) vanwege de grootte van het vleugeloppervlak (het grootste van alle vlindersoorten). Dat daarbij het landkaartachtige uiterlijk van de vleugels een rol zou hebben gespeeld (met gedachte aan atlas 1 'kaartenboek'), is pseudo-etymologie, gezien de datering bij Merian slechts tien jaar na Mercator. Een tweede mogelijkheid, al door het WNT geopperd, is dat de naam verwijst naar de zijdeachtige glans van de vleugels en dan verband houdt met atlas 2 'satijnen stof'. Misschien zijn beide verklaringen juist, waarbij de tweede als oorspr. benoemingsmotief geldt, en waarbij de latere toepassing van de dan al bekende vlindernaam op de reuzesoort op de eerste verklaring berust.
Literatuur: M. Merian (1705) Metamorphosis insectorum surinamensium, Amsterdam, 23, 60


  naar boven