1.   optimaal bn. 'zo gunstig mogelijk'
categorie:
geleed woord
Nnl. optimaal 'zo gunstig mogelijk' in de optimale temperatuur (om iets te kweken) [1913; NRC], 'zo goed mogelijk' in een optimale samenstelling [1936; WNT Aanv.], 'zo hoog, sterk, groot mogelijk' in een optimale ontwikkeling [1948; WNT].
Wrsch. in het Nederlands afgeleid, met het bijvoeglijke achtervoegsel -aal < Frans -al < Latijn -ālis 'behorende tot, betreffende', van het vooral in de wetenschap gebruikte zn. optimum 'meest gunstige, sterke, hoge waarde' [1910; NRC]; optimum is een internationale geleerde ontlening aan Latijn optimum, de zelfstandig gebruikte onzijdige vorm van het bn. optimus 'best', verwant met ops 'middelen, rijkdom' en opus 'verrichting', zie opera. De afleiding heeft plaatsgevonden naar analogie van minimaal bij minimum en maximaal bij maximum. Het is ook mogelijk dat optimaal ontleend is aan Engels optimal [1890; OED] 'zo gunstig mogelijk' of Frans optimal 'id.' [1906; TLF], die in die talen met het achtervoegsel -al 'betreffende' zijn afgeleid van optimum, eveneens naar analogie van minimal en maximal. Zie ook optimisme.
Fries: optimaal


  naar boven