1.   recidivist zn. 'iemand die opnieuw een strafbaar feit pleegt'
categorie:
leenwoord
Nnl. recidivist 'herhalingsmisdadiger, iemand die opnieuw een(zelfde) strafbaar feit pleegt' [1850-51; WNT].
Ontleend aan Frans récidiviste 'misdadiger die al eerder veroordeeld is' [1845; TLF], een afleiding van récidiver 'nogmaals een(zelfde) misdaad plegen' [1488; Rey], dat ontleend is aan middeleeuws Latijn recidivare 'id.' [12e eeuw; Rey], afgeleid van een klassiek Latijns bn. recidivus 'weer in zijn oude doen vervallend', dat zelf is afgeleid van het werkwoord recidere 'terugvallen', gevormd met het voorvoegsel re- 'terug-' bij cadere 'vallen', zie kans.
Fries: residiviste


  naar boven