1.   runnen ww. 'leiden, besturen'
categorie:
leenwoord
Nnl. runnen 'leiden, besturen' in daar deze mensen niet in staat zijn een bedrijf te runnen. [1958; Leidsch Dagblad].
Ontleend aan Amerikaans-Engels run 'leiden, besturen' [1861; OED], een specifieke betekenis van het werkwoord run '(doen) bewegen, (doen) gaan', zie rennen.
Fries: runne


  naar boven