1.   annexeren ww. 'inlijven'
categorie:
leenwoord, leenbetekenis
Vnnl. annexeren 'aanhechten' [1545; Stall.], annexeerdt '(hij) verbindt (door rijm?)' [1548; Mak 1959], annexeren "toevoegen, aenbinden" [1553; Mussem]; nnl. 'gebied in bezit nemen' [1859; WNT].
Ontleend aan Frans annexer 'aanhechten' [1277; Rey], 'bijeenbinden' [14e eeuw; Rey], 'inlijven' [14e eeuw; Rey], afleiding van het bn. annexe 'verenigd' [ca. 1265; Rey], ontleend aan Latijn annexus, verl.deelw. van annectere, gevormd uit ad- 'aan-, naar-' en nectere 'verbinden', verwant met net 1.
De betekenis 'inlijven van een gebied' is misschien niet uit het Frans overgenomen, maar ontstaan naar aanleiding van de annexatie van Texas door de Verenigde Staten in 1845.
annexatie zn. 'inlijving'. Nnl. de annexatie van een vreemd volk [1870; WNT Supp.]. Ontleend aan Engels annexation 'id.' [1634-56; OED], dat is afgeleid van het werkwoord annex < Frans annexer, of rechtstreeks is ontleend aan middeleeuws Latijn annexatio.
Fries: anneksearje◆anneksaasje


  naar boven