1.   triatlon zn. 'driekamp'
categorie:
leenwoord
Nnl. triathlon op Hawaaii [1981; Leeuwarder Courant], dertiende bij WK triathlon [1982; Leeuwarder Courant], thriathlon ... drie wedstrijdonderdelen non-stop ... Zwemmen, fietsen en hardlopen [1983; Leeuwarder Courant].
Internationaal neologisme, gevormd uit de Griekse woordelementen tri- 'drie-', zie drie, en ãthlos 'wedstrijd', naar analogie van Grieks péntāthlon 'vijfkamp'. De verdere herkomst van ãthlon 'prijs; wedstrijd' is onduidelijk. Zie ook atleet.
In de oudheid bestond de Olympische vijfkamp uit hardlopen, verspringen, discuswerpen, speerwerpen en worstelen. In deze historische betekenis heeft het Nederlands de term overgenomen: pentathlon 'vijfkamp' [1847; Kramers], ter onderscheiding van de leenvertaling vijfkamp voor een atletiekonderdeel bij de moderne Olympische Spelen dat uit andere disciplines bestaat. Verder kent men tegenwoordig onder meer de decathlon 'tienkamp' [1941; WNT Aanv.], waarvoor in het Nederlands eveneens de leenvertaling tienkamp gebruikelijker is, en de biathlon 'tweekamp: skiwedstrijd met de onderdelen langlaufen en schijfschieten' [1959; Archief Eemland]. De officiële Nederlandse spelling op -atlon is in 1995 ingevoerd (WL).
Fries: triatlon


  naar boven