1.   advertentie zn. 'ingezonden mededeling'
categorie:
leenwoord
Nnl. advertentie 'kennisgeving, mededeling' [1559; WNT], "waerschouwinge" [1728; Pomey], later ook 'mededeling in de pers'. Daarnaast ook advertissement 'waarschuwing, onderrichting' [1467-90; MNHWS].
Ontleend aan middeleeuws Latijn advertentia 'opmerkzaamheid; op-, aanmerking', waarvan ook Oudfrans advertance, -tence 'mededeling' stamt.
adverteren ww. 'openlijk bekendmaken'. Mnl. adverteren 'inlichten' [1451; MNHWS]; vnnl. 'waarschuwen' [1467-90; MNHWS]; vnnl. 'mededelen, bekendmaken' [1452-94; MNHWS]. Ontleend, met ad- onder invloed van het Latijn, aan Frans avertir, dat de betekenisontwikkeling 'bemerken' [1160] 'letten (op iets)' [ca. 1180] '(iemand) attenderen' [1250] '(iemand) inlichten' [eind 15e eeuw] had ondergaan en ontwikkeld is uit vulgair Latijn *advertire < advertere 'bemerken', gevormd uit ad- en vertere (waaruit ook bijv. versie; verwant met worden).
Fries: advertinsje


  naar boven