1.   denderen ww. 'dreunend schokken'
categorie:
geleed woord
Nnl. denderen 'dreunend trillen' [1876; WNT].
Variant van donderen met expressieve klinkerwisseling om een heller geluid weer te geven.
denderend bn. 'geweldig'. Nnl. denderend 'id.' [1952; WNT Aanv. jazzband]. Teg.deelw. van denderen, wrsch. letterlijk 'in (positieve) beroering brengend'.


  naar boven