1.   demissionair bn. 'aftredend, ontslag genomen hebbend'
categorie:
leenwoord
Nnl. het thans demissionaire Kabinet 'het kabinet dat zijn ontslag heeft ingediend en de zaken waarneemt tot na de verkiezingen' [1879; WNT kabinet].
Ontleend aan Frans démissionnaire 'aftredend' [voor 1752; Rey], afleiding van het zn. démission 'ontslag' [1338; Rey] < Latijn dēmissio, afleiding van het werkwoord dēmittere 'laten zakken, laten vallen', gevormd uit het voorvoegsel dē- 'omlaag, weg van' (zie de-) en mittere 'zetten, werpen, drijven, zenden', zie missie.


  naar boven