1.   reiger zn. 'vogel' (Ardeidae)
categorie:
substraatwoord, klankwoord
Onl. als toenaam van Theodericus Reigere [1185; Debrabandere 2003]; mnl. reigher 'reiger' [1285; VMNW].
Mnd. reger; ohd. reigaro (nhd. Reiher); nfri. reager; oe. hrāgra; on. hegri (nzw. häger); alle 'reiger', < pgm. *hraigara-. Daarnaast staat een nevenvorm met dissimilatie (zie ook remmen) pgm. *haigarō-, waaruit: onl. heigero als glosse voor 'pelikaan' [10e eeuw; W.Ps.] (mnl. heiger 'reiger' [1240; Bern.]); ohd. heigaro, heigro. Hieraan is Fins haikara 'reiger' ontleend. Verder ontstonden uit een Frankische vorm *haigro enkele Romaanse woorden, waaronder Oudfrans hairon 'reiger' (Nieuwfrans héron), en door ontlening Engels heron.
Verwante woorden zijn er alleen in het Keltisch, bijv. Welsh crehyr, crychydd 'reiger'. Zie Schrijver 1997, die Proto-Keltisch *krVxVrV- reconstrueert, waarin V een klinker is en x een velare fricatief. Een eenduidige Indo-Europese reconstructie is onmogelijk. Schrijver veronderstelt herkomst uit een Noordwest-Europese substraattaal, waarvoor hij *krVxar- reconstrueert. Mogelijk gaat de naam terug op een klanknabootsing.
Literatuur: Schrijver 1997, 297-303
Fries: (iel)reager


  naar boven