1.   ijzer zn. 'scheikundig element (Fe), metaal; voorwerp van ijzer'
categorie:
waarschijnlijk erfwoord
Onl. in de plaatsnaam Iserna 'IJzeren (Limburg B)' [ca. 1050, kopie eind 11e eeuw; Gysseling 1960]; mnl. eerst in de minder gebruikelijke vormen iser(e)n 'het ijzer' in ant iseren uan úwen spere 'aan het ijzer van uw speer' [1220-40; CG II, Aiol] en isen 'voorwerp van ijzer (wapen, harnas, hoefijzer)', bijv. in de persoonsnaam Isenbars (genitief) [1210; CG I, 24]; dan iser 'ijzer' [1240; Bern.], ferrum dats iser in onse tale [1287; CG II, Nat.Bl.D], dat hem (een paard) dijsen ... vanden voeten vlogen [1315-35; MNW-R]; vnnl. yser, ijser [1561; WNT].
Os. īsarn (mnd. īse(r)n); ohd. isa(r)n (mhd. īsern, īsen, īser; nhd. Eisen); ofri. īser, īsern (īsrn, irsen, irser zijn secundair) (nfri. izer); oe. īse(r)n, īren (< *īsren; ne. iron); on. ísarn (< West-Germaans), járn (< Keltisch; nzw. järn); got. eisarn 'ijzeren (voet)boei'; < pgm. *īsarna- (*īsara-, *īsan-).
Verdere etymologie onzeker. Zowel om cultuurhistorische redenen als vanwege het typisch Keltische achtervoegsel *-arna- veronderstelt men meestal ontlening aan Keltisch *īsarno-, vergelijk Oudiers iarann, íarn, Welsh haearn, haiarn en het Gallische toponiem Isarno-durum. De vormen pgm. *īsara- en *īsan- zijn vereenvoudigingen van *īsarna-. Aangezien ijzer pas vanaf 2000 v. Chr. in Klein-Azië in gebruik kwam en in Europa zelfs pas vanaf ca. 1000 v. Chr., kan hier geen Indo-Europees woord voor 'ijzer' zijn voortgezet. Men veronderstelt wel afleiding van pie. *h2ei-es- 'metaal' of 'erts' (zoals o.a. in Sanskrit áyas- 'metaal', Latijn aes 'erts, koper, geld' (zie era), Gotisch aiz 'erts, koper'; Nederlands oer), maar dat kan niet op directe wijze zijn gebeurd. Mogelijk heeft pie. *h2ei-es- zich tot *īs- ontwikkeld in een taal die later verdwenen is, bijv. op de Balkan, en is dat woord door de Kelten ontleend in de betekenis 'ijzer'.
Een andere etymologie wordt voorgesteld door Vennemann (2003). Zowel pgm. *īsarna- als Keltisch *īsarno- zijn volgens hem ontleningen aan een over grote delen van Europa verspreide substraattaal waaruit het huidige Baskisch is ontstaan. Hij noemt hierbij Baskisch izarne 'glans, schittering', dat zelf wordt beschouwd als afleiding van izar 'ster'.
ijzeren bn. 'van ijzer'. Onl. īsirīn 'ijzeren' [10e eeuw; W.Ps.]. Afleiding van ijzer. De typische combinatie IJzeren Gordijn voor de moeilijk doordringbare grens tussen Oost- en West-Europa gedurende enkele decennia na de Tweede Wereldoorlog is een leenvertaling van Engels iron curtain. Dat was letterlijk een brandscherm (van ijzer) dat in een theater tussen toneel en publieksruimte kon worden neergelaten ter beveiliging tegen brand e.d. [1794; OED]; in overdrachtelijk gebruik werd dit 'ondoordringbare barrière' [1817; OED] en met betrekking tot de grens van de Russische invloedssfeer dateert de term al uit 1920 (OED). In de specifieke politieke, naoorlogse betekenis is de oudste attestatie gevonden bij de Duitse minister van Volksvoorlichting en Propaganda Joseph Goebbels, die in februari 1945 sprak over een eiserner Vorhang. Engels iron curtain verscheen in mei 1945 weer in een vertaling van een Duitse radiotoespraak door minister Schwerin. De Britse ex-premier Winston Churchill (1874-1965) gebruikte het begrip vervolgens enkele malen in het openbaar en gaf het wereldwijde bekendheid in een redevoering op 5 maart 1946 in de VS (Fulton, Missouri). ◆ ijzervreter zn. 'doorzetter'. Nnl. ijzervreter 'gehard krijgsman' [1818-21; WNT], nu vooral overdrachtelijk. Samenstelling met een afleiding van vreten.
Literatuur: Vennemann 2003, par. 7.6.3; J. Engelsman (2004), Bekende citaten uit het dagelijks taalgebruik, Den Haag


  naar boven