1.   argument zn. 'bewijsmiddel'
categorie:
leenwoord
Mnl. argument 'bewijs' [1265-70; CG II, Lut.K].
Al dan niet via Frans argument 'id.' [1170; Rey] ontleend aan Latijn argūmentum 'wat aan de duidelijkheid bijdraagt; bewijs' bij arguere 'duidelijk maken, bewijzen'.
argumenteren ww. 'redeneren'. Vnnl. argumenteren "disputeren" [1553; Mussem], 'redeneren, bewijsgronden aanvoeren' [1561; WNT Supp.]. Ontleend aan Frans argumenter 'id.' [ca. 1150; Rey], afleiding van argument.
Fries: argumint


  naar boven