1.   arena zn. 'strijdperk'
categorie:
leenwoord
Vnnl. arena 'het met zand bestrooide strijdgedeelte van een klassiek amfitheater' [1661; WNT Supp.]; nnl. 'id.' [1832; Weiland].
Ontleend aan Italiaans arena < Latijn arēna 'zand', en vandaar metonymisch 'het (met zand bestrooide) strijdperk in circus of amfitheater' en ten slotte 'amfitheater, strijdperk'. Wrsch. oorspr. een Etruskisch woord.
Fries: arena


  naar boven