|
1. |
lijn 2 zn. 'streep' categorie: leenwoord, waarschijnlijk substraatwoord Vnnl. lijne (naast lijnie, linie) 'streep, koord, regel' [1599; Kil.], ghy moet oock niet schrijven op stipkens noch lijn [1607; WNT]. Hetzelfde woord als lijn 1, dat de betekenis overnam van middeleeuws Latijn linia 'streep'; zie verder linie. ◆ lijnen ww. 'afslanken'. Nnl. lijnen 'aan de lijn doen, proberen af te slanken' in ik lijn alweer drie weken [1974; Koenen]. Naar de uitdrukkingen aan de (slanke) lijn doen en denk om je lijn afgeleid van lijn in de betekenis 'omtrek, buitenkant, grens'. Fries: line ◆ -
|
naar boven
|