1.   copieus bn. 'overvloedig'
categorie:
leenwoord
Vnnl. copieus [1546; Sijs 2001], copieux 'ruym, rijckelijck, overvloedigh' [1650; Meijer], copieus [1668; Koerbagh].
Ontleend aan Frans copieux [1365] < Latijn cōpiōsus 'rijk, ruim voorzien', een afleiding van zn. cōpia 'voorraad, overvloed'.
Fries: kopieus


  naar boven