1.   rugby zn. 'balsport met een ovale bal'
categorie:
leenwoord
Nnl. rugby [1879; Sanders 1995].
Ontleend aan Engels Rugby, aanvankelijk alleen binnen samenstellingen gebruikt als in Rugby Game [1864; OED], Rugby Football [1897; OED], als simplex pas laat: rugby 'rubgy' [1976; OED]. Genoemd naar de plaats Rugby in het Engelse graafschap Warwickshire, waar deze sport op de plaatselijke kostschool werd ontwikkeld.
Fries: rugby


  naar boven